Eind augustus waren we voor het eerst op Texel. Deze vakantie hadden we in het voorjaar al geboekt. Vanwege Corona gingen we voor safe in eigen land en met onze kleine spruit wilden we niet ver reizen. We hadden gekozen voor een huisje vlakbij de duinen en de vuurtoren. Helaas liet het weer zich niet van de beste kant zien en was het lastig om van de natuur te genieten, helemaal met onze baby. Fietsen door de regen met je baby in een karretje hebben we overgeslagen, maar er was een fantastisch alternatief. Vroeger ging ik met mijn ouders mee met de menvereniging, in karretjes achter de paarden, dus de huifkartocht is het geworden. Echt helemaal ideaal! De natuurgebieden de Muy en de Slufter (in open verbinding met de zee) tonen een afwisseling van heidevelden, natte duinvalleien, droge duinen, bossen en uitgestrekte strandvlakten die echt uniek zijn om te zien. Tijdens de stop liet onze gids ons de vruchtjes van de duindoorn proeven, “het smaakt naar zure matjes”. Ik hou er wel van als de natuur je even iets extra’s brengt, dus ik lustte er wel een. Nou, het is echt een zure, maar ook speelse (vanwege de link naar het zure matje wat ik vroeger at) smaak wat me verraste. Bovendien bevat één zo’n besje net zoveel vitamine C als 7 citroenen, werd me verteld. Doe er maar een paar! Met genoeg suiker, kunnen de bessen verwerkt worden in bijvoorbeeld jam, yoghurt en likeur.
De duindoorn (Hippophae rhamnoides) is een echte duinplant, de naam zegt het al, hij zal in onze regio dus minder tot zijn recht komen omdat hij van kalkrijke grond houdt. Duindoorn brengt via wortelknolletjes stikstof in de bodem. Die meststof gebruikt duindoorn deels zelf, maar er blijft voldoende over om de groei van andere planten mogelijk te maken. In de buurt van duindoorns zien we dan ook vaak dichte vlierbosjes en een bodembegroeiing van brandnetels en braam. De duindoorn vormt zo een belangrijke schakel in de duinlevensgemeenschap. Het kan dus een geschikte plant zijn voor een tuin met een duinthema of kalkrijke grond.